In die tijd werd het bouwbedrijf overgenomen door zijn zonen Wim, Harry en Jan. De omzet was op dat moment circa 5 miljoen gulden. De administratie van het bouwbedrijf werd al gauw te omslachtig om in een schrift te boekhouden waardoor besloten werd om een boekhouder, Bart van Linder, in vaste dienst te nemen. Voor die tijd werden in de avonduren begrotingen gemaakt, de administratie gedaan en de aannemerscursus in Den Bosch gevolgd.